In de complexe wereld van nalatenschappen en erfenissen speelt de correcte waardering van aandelen een cruciale rol, met name wanneer deze aandelen toebehoren aan patrimoniumvennootschappen. Recentelijk heeft een zaak de aandacht getrokken waarin de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) het waarderingsproces van erfgenamen betwistte.
De Casus
Na het overlijden van een individu werden de nalatenschap en de daarin opgenomen aandelen van twee patrimoniumvennootschappen door de erfgenamen aangegeven in hun aangifte nalatenschap. Deze vennootschappen, met vastgoed als kernactiviteit, hadden geen handelsactiviteit en functioneerden puur als passieve vastgoedondernemingen. De erfgenamen leverden waarderingsrapporten die de aandelen van deze vennootschappen op bepaalde bedragen waardeerden, gebaseerd op een combinatie van de substantiële waarde en de EBITDA-waarde van de aandelen.
Vlabel's Beoordeling
Echter, na beoordeling van de aangifte en de bijbehorende waarderingsverslagen, kwam Vlabel tot de conclusie dat de aangegeven waardes te laag waren ingeschat. Vlabel stelde voor de aandelen van de vennootschappen hoger te waarderen, gebaseerd op een puur substantiële waarderingsmethode. Dit standpunt werd ondersteund door het feit dat beide vennootschappen functioneerden als patrimoniumvennootschappen zonder handelsactiviteit, waardoor de nadruk uitsluitend op de intrinsieke waarde gerechtvaardigd werd.
Het Belang van de substantiële waarderingsmethode bij een patrimoniumvennootschap
Zowel de rechtbank als vooraanstaande rechtsleer en het Instituut van Bedrijfsrevisoren erkennen de substantiële (intrinsieke) waarderingsmethode als de meest geschikte benadering voor het bepalen van de verkoopwaarde van aandelen in patrimoniumvennootschappen. Deze methode focust op de werkelijke toestand van het eigen vermogen op de peildatum, zonder speculatieve factoren zoals toekomstige winstgevendheid en bedrijfseconomische onzekerheden te overwegen.
Discussie rond de EBITDA-Waarde
Het gedeeltelijk in rekening brengen van de EBITDA-waarde door de erfgenamen werd kritisch bekeken door Vlabel. Dit omdat de patrimoniumvennootschappen primair onroerend goed beheren, waarbij de huurinkomsten niet direct bijdragen aan de substantiële waarde van de aandelen. Daarom vond Vlabel de neerwaartse correctie, die door de EBITDA-waarde werd aangebracht, niet gerechtvaardigd.
De Rol van Latente Belastingen
Een ander punt van discussie betrof het toepasselijke belastingtarief op latente meerwaarden. De erfgenamen pasten een tarief van 25% toe, terwijl Vlabel een lager tarief van 15,33% voorstelde, gebaseerd op het meest waarschijnlijke scenario van gespreide taxatie over de jaren.
Vlabel benadrukt dat bij het waarderen van aandelen van een vennootschap 'in going concern', de voorkeur uitgaat naar een gespreide taxatie, zoals voorgeschreven door artikel 47 WIB92. Het toepassen van gespreide taxatie op 'in going concern' vennootschappen wordt gezien als realistischer dan het onmiddellijk belasten van meerwaarden. Bij een objectieve beoordeling van de aandelen moet aldus Vlabel het scenario dat het meest waarschijnlijk is in acht worden genomen.
Zienswijze van de rechtbank
De rechtbank kon zich vinden in de zienswijze van Vlabel en gaf Vlabel dan ook over de gehele lijn gelijk.
Conclusie
De beslissing van Vlabel benadrukt het belang van een zorgvuldige en doordachte waardering van aandelen in het kader van nalatenschappen, met name bij patrimoniumvennootschappen. Het onderstreept ook de noodzaak voor erfgenamen en hun adviseurs om rekening te houden met de meest geschikte waarderingsmethoden en de fiscale implicaties daarvan.
Professionals en erfgenamen dienen zich bewust te zijn van de potentiële valkuilen en de complexiteit die gepaard gaat met de waardering van bedrijfsaandelen in een nalatenschap. Door samen te werken met gekwalificeerde experts en transparant te zijn in hun methodologie, kunnen zij zorgen voor een eerlijke en onbetwiste afwikkeling van de nalatenschap, die de werkelijke waarde van de overgedragen activa weerspiegelt.
留言