Met de recente aanpassing van Vlabels standpunt 19078 aangaande de uitbreng van vastgoed als dividend is een belangrijke wijziging doorgevoerd in de fiscale benadering van vastgoeduitkeringen door vennootschappen. Deze verandering maakt het voor historische vennoten mogelijk om vastgoed uit hun vennootschap te halen middels een dividenduitkering, zonder dat hierbij verkooprecht verschuldigd is. Daarnaast stelt Vlabel nu expliciet dat het voorschot op een liquidatiesaldo nu uitdrukkelijk onder de wachtregeling valt. Dit opent nieuwe perspectieven voor zowel fiscale professionals als vennootschappen die streven naar een efficiëntere vermogensplanning.
Gewijzigde zienswijze: uitbreng vastgoed als dividend mogelijks geen verkoopsrecht
Vlabel erkent met haar standpunt van 11 maart 2024 en zoals gepubliceerd op 2 april 2024 dat de uitbreng van vastgoed, dat boekhoudkundig wordt verwerkt als dividenduitkering aan de historische vennoot, niet onderworpen is aan verkooprecht. Dit standpunt is een significante afwijking van de eerdere interpretatie, waarin dergelijke uitkeringen werden gezien als een uitkering die onderworpen werd aan het verkooprecht.
Zo stelde standpunt 19078 vóór 11 maart 2024:
Een uitkering van een onroerend goed dat boekhoudkundig wordt aangerekend op de passiefrubriek van het eigenvermogen ‘beschikbare reserves’ wordt gelijk gesteld met een dividenduitkering in natura. Een dividenduitkering in natura is een overdracht ten bezwarende titel, zodat - voor het gedeelte dat de uitkering wordt aangerekend op de passiefrubriek van het eigen vermogen ‘beschikbare reserves’ - steeds het verkooprecht zal verschuldigd zijn in toepassing van art. 2.9.1.0.4, tweede lid VCF, tenzij er een onverdeeldheid is, dan zal het verdeelrecht verschuldigd zijn.
Met het herzien standpunt stelt Vlabel
Een uitkering van een onroerend goed dat boekhoudkundig wordt aangerekend op de passiefrubriek van het eigen vermogen ‘beschikbare reserves’ wordt gelijk gesteld met een dividenduitkering in natura. Een dividenduitkering in natura is op zich geen overdracht ten bezwarende titel, zodat - voor het gedeelte dat de uitkering wordt aangerekend op de passiefrubriek van het eigen vermogen ‘beschikbare reserves’ - het verkooprecht niet zal verschuldigd zijn in toepassing van art. 2.9.1.0.4, tweede lid VCF. Hetzelfde geldt indien er sprake is van een onverdeeldheid.
Gewijzigde zienswijze: voorschot op liquidatiesaldo kan nu uitdrukkelijk onder de wachtregeling vallen
In haar standpunt voegt Vlabel een 5de punt toe. Hierin stelt Vlabel uitdrukkelijk dat de uitbreng van vastgoed door een ontbonden en in vereffening gestelde vennootschap aan alle vennoten samen naar verhouding tot hun aandelenbezit en zonder tegenprestatie, bij wijze van voorschot op het liquidatiesaldo, wordt aanvaard dat de verkrijging een een rechtsfeit is. Dit net zoals de afgifte van het liquidatiesaldo bij sluiting van de vereffening. Vlabel stelt hierbij uitdrukkelijk dat de wachtregeling van art. 2.9.1.0.4, 3de lid VCF hierop bijgevolg van toepassing is.
In het standpunt wordt wel opgemerkt dat wanneer deze overdracht plaatsvindt aan slechts één historische vennoot, zonder tegenprestatie, deze niet onder de wachtregeling van art. 2.9.1.0.4, derde lid VCF (zie SP 18052) valt. In dit geval wordt de verkrijging direct belast volgens haar gemeenrechtelijke karakter. Omdat deze verkrijging niet voortkomt uit een overeenkomst tussen de vennootschap en de enige vennoot, is er geen Vlaamse registratiebelasting op deze verkrijging van toepassing.
Praktische implicaties voor vennootschappen en vennoten
Deze ontwikkeling biedt vennootschappen en aandeelhouders een bijkomende manier om op een fiscaal vriendelijke manier een onroerend goed uit een vennootschap te halen. Het biedt een pad voor het optimaliseren van vermogensstructuren binnen de legale fiscale kaders, terwijl het de kosten die normaal gepaard gaan met de overdracht van vastgoed, minimaliseert.
Er dient wel over gewaakt te worden dat voldaan wordt aan alle wettelijke voorwaarden waarbij de status van 'historische vennoot' een centrale rol speelt
In de rechtsleer werd al gesteld dat het voorschot op het liquidatiessaldo reeds onder de wachtregeling kon vallen. Het is echter positief dat dit nu ook letterlijk wordt bevestigd door Vlabel
Voor de volledigheid geven we hieronder graag nog de overige (onveranderde zienswijzen) van standpunt 19078 aangaande de uitbreng van onroerende goederen uit een vennootschap
Wachtregeling
Aangaande de wachtregeling stelt Vlabel dat een uitbreng van vastgoed in natura van een onroerend goed die boekhoudkundig wordt aangerekend op de passiefrubriek van het eigen vermogen ‘beschikbare en/of onbeschikbare inbreng’ onder toepassing van de wachtregeling kan vallen zoals voorzien in art. 2.9.1.0.4, vierde lid VCF. Dit enkel indien voldaan is aan dezelfde voorwaarden van artikel 2.9.1.0.4, derde lid VCF (de verkrijging door alle vennoten samen, naar verhouding van hun participatie in de vennootschap en zonder tegenprestatie).
Als een uitkering van onroerend goed buiten de scope van de wachtregeling van art. 2.9.1.0.4, vierde lid VCF valt, bijvoorbeeld door een toewijzing aan alleen de enige vennoot of in het geval van een niet-evenredige verdeling, dan dient gekeken te worden naar art. 2.9.1.0.4, tweede lid. Dit mits aan de gestelde eisen is voldaan. Het is dan van belang om de gemeenrechtelijke aard van het onroerend goed dat wordt uitgekeerd en dat boekhoudkundig ten laste komt van de passiva onder 'beschikbare en/of onbeschikbare inbreng', nader te onderzoeken.
Uitbreng vastgoed door Kapitaalvermindering of door vermindering inbreng
Een uitkering in natura van een onroerend goed dat boekhoudkundig toegerekend aan de passiva van het eigen vermogen onder 'beschikbare en/of onbeschikbare inbreng', kan worden gelijkgesteld met een vroegere kapitaalvermindering in natura. Dit betekent dat, in lijn met de uitzonderingen bepaald in art. 2.9.1.0.4, tweede lid VCF, geen registratiebelasting verschuldigd is.
Uitbreng vastgoed door uitkering reserves
Wanneer het onroerend dat wordt uitgekeerd boekhoudkundig wordt aangerekend op de passiefrubriek van het eigen vermogen ‘beschikbare reserves’ dan wordt dit gelijk gesteld met een dividenduitkering in natura.
Vlabel stelt dat een dividenduitkering in natura is op zich geen overdracht ten bezwarende titel is waardoor het verkooprecht (althans voor het gedeelte dat wordt aangerekend op de passiefrubriek van het eigen vermogen 'beschikbare reserves' )niet verschuldigd zal zijn in toepassing van art. 2.9.1.0.4, tweede lid VCF. Hetzelfde geldt indien er sprake is van een onverdeeldheid.
Uitbreng vastgoed in twee fases in toepassing van art. 2.9.1.0.4 VCF
Hierbij maakt Vlabel een onderscheid tussen twee scenario's.
In scenario 1, wanneer de algemene vergadering kiest voor een uitbreng van vastgoed in geld van reeds gemaakte inbrengen, en de BV initieel stelt om een geldbedrag aan de aandeelhouders uit te keren, maar vervolgens besluit tot een inbetalinggeving van een onroerend goed, dan moet deze inbetalinggeving als losstaand te worden worden beschouwd van de eerdere beslissing tot uitkering van een geldbedrag. Dit betekent dat deze situatie niet valt onder de wachtregeling (aangezien het geen vereffening of kapitaalvermindering betreft), maar onder art. 2.9.1.0.4, eerste of tweede lid VCF, dat elke vorm van verkrijging door een of meerdere aandeelhouders, inclusief via inbetalinggeving, omvat.
In scenario 2, waarbij aandeelhouders aanvankelijk geld inbrengen in de BV en daarna, direct of kort daarop, besluiten tot een uitkering van onroerend goed, dat boekhoudkundig wordt toegewezen aan de passiefrubriek van het eigen vermogen onder 'beschikbare en/of onbeschikbare inbreng', en waarbij deze toewijzing van het onroerend goed aan de aandeelhouders overeenkomt met hun aandeel in het eigen vermogen, kan deze handeling worden geherkwalificeerd als een overdracht ten bezwarende titel. Dit maakt het verkooprecht verschuldigd.
Comments