top of page

Verkoop aandelen: fiscaal misbruik bij overtollige liquiditeiten

Bijgewerkt op: 8 okt 2024

Een arrest van het Hof van Cassatie van 11 januari 2024 (Cass. 11 januari 2024, F.23.008.N) heeft verduidelijkt hoe de algemene antimisbruikbepaling in artikel 344, §1, WIB92 kan worden toegepast op complexe fiscale constructies. In dit geval betrof het de verkoop van de aandelen van een vennootschap met overtollige liquiditeiten, gevolgd door verschillende rechtshandelingen zoals dividenduitkeringen en intragroepsleningen, die volgens de fiscus fiscaal misbruik vormden.

Arrest Cass. 11 jan 2024 verduidelijkt fiscaal misbruik bij verkoop aandelen met overtollige liquiditeiten. Eenheid van bedoeling tussen rechtshandelingen geldt.
Feiten: fiscaal misbruik bij verkoop aandelen

Een vader verkoopt zijn aandelen in meerdere vennootschappen aan zijn zoon en een derde partij. Deze vennootschappen hadden aanzienlijke overtollige liquiditeiten, oftewel cashreserves die niet noodzakelijk waren voor de werking van de bedrijven. De verkoop vond plaats als onderdeel van een reeks geplande rechtshandelingen.

Na de verkoop van de aandelen volgden diverse transacties, waaronder intragroepsleningen en dividenduitkeringen. Daarnaast vonden er geruisloze fusies plaats tussen verschillende entiteiten binnen de groep. Deze rechtshandelingen zorgden ervoor dat de overtollige liquiditeiten belastingvrij naar de vader, de verkoper, konden worden doorgesluisd.

Betwisting door de belastingadministratie

De belastingadministratie betwistte deze constructie en stelde dat het een kunstmatige reeks handelingen betrof, louter opgezet om belastingheffing op de overtollige liquiditeiten te vermijden. De fiscus maakte gebruik van de algemene antimisbruikbepaling (artikel 344, §1, WIB92) om te oordelen dat er sprake was van fiscaal misbruik en stelde dat de liquiditeiten normaal via een dividenduitkering belast hadden moeten worden.

Argumenten van de vader (belastingplichtige)

De belastingplichtige stelde dat hij na de verkoop van zijn aandelen geen controle of invloed meer had op de beslissingen van de nieuwe aandeelhouders of de vennootschappen. Met andere woorden hij kon geen invloed uitoefenen om over te gaan tot de dividenduitkeringen of intragroepsleningen of andere rechtshandelingen gesteld door de vennootschappen. Aangezien hij niet meer betrokken was bij de rechtshandelingen van de vennootschappen kan er aldus de belastingplichtige geen sprake zijn (in zijn hoofde) van fiscaal misbruik.

Oordeel van het Hof van Cassatie

Het Hof van Cassatie verwierp deze argumenten. Het oordeelde dat de belastingplichtige, ondanks het feit feit dat hij formeel geen beslissingsmacht meer had, wel degelijk betrokken was bij het maken van de kernbeslissingen en dat er sprake was van een "eenheid van bedoeling" tussen de verschillende rechtshandelingen. Hierbij stelt het Hof dat “eenheid van bedoeling bestaat tussen de verschillende rechtshandelingen, die van meet af aan zijn opgevat als behorend tot een ondeelbare keten”. Het feit dat hij niet formeel deelnam aan elke afzonderlijke transactie deed volgens het Hof niet af aan het feit dat de reeks handelingen was opgezet met als doel belastingvoordelen te behalen.

In deze zaak had de belastingplichtige aanzienlijke overtollige reserves in zijn vennootschap, die via verschillende transacties belastingvrij bij hem terechtkwamen. Het Hof volgde de fiscus in de redenering dat het geheel van rechtshandelingen, waaronder de verkoop van aandelen en de daaropvolgende uitkering van reserves, enkel tot doel had om de belastingdruk te verlagen. Dit werd aangemerkt als fiscaal misbruik, aangezien de overtollige liquiditeiten normaal belast hadden moeten worden als dividenduitkering onder artikel 18, eerste lid, 1° WIB92.

Herkwalificatie en civielrechtelijke gevolgen

Het gevolg van vastgesteld fiscaal misbruik is dat de overtollige liquiditeiten alsnog als dividend worden belast. Het Hof benadrukte echter dat deze herkwalificatie enkel betrekking heeft op de belastingheffing en dat de civielrechtelijke gevolgen van de verrichtingen, zoals eigendomsrechten van derden, niet worden aangetast.

Fiscaal misbruik (bij overtollige liquiditeiten): ruim toepassingsgebied

Het arrest van het Hof van Cassatie van 11 januari 2024 bevestigt het ruime toepassingsgebied van de algemene antimisbruikbepaling (art. 344, §1 WIB92). De belastingplichtige kan zich niet verschuilen achter het feit dat hij geen aandeelhouder meer is of geen directe partij was bij alle rechtshandelingen. Zolang er sprake is van een "eenheid van bedoeling" tussen de verschillende transacties, kan de antimisbruikbepaling van toepassing zijn.

Deze uitspraak onderstreept dat fiscale constructies die erop gericht zijn overtollige liquiditeiten belastingvrij uit te keren, zeer kritisch worden beoordeeld door de fiscus en door de rechterlijke macht.

Om te vermijden dat transacties na afloop door de fiscus kunnen worden geherkwalificeerd met nadelige fiscale effecten tot gevolg, is het van belang om professioneel advies in te winnen.

Heeft u nog vragen of opmerkingen aangaande bovenstaande problematiek? Boek gerust een vrijblijvend gesprek in.





Christophe Romero Senne Verholle



Comments


CONTACT

Aeacus Lawyers staat tot uw dienst voor al uw juridische vragen. U kan met ons geheel vrijblijvend contact opnemen via het onderstaande e-mailadres of door het onderstaande formulier in te vullen. Wij komen zo spoedig mogelijk bij u terug. 

bottom of page