Verjaring van fiscale schulden
- Aeacus Lawyers
- 20 mrt
- 3 minuten om te lezen
De verjaring van fiscale schulden is een complex juridisch vraagstuk dat vaak leidt tot discussies tussen de fiscus (de Ontvanger) en belastingplichtigen. Recent heeft het Hof van Cassatie in een arrest van 27 september 2024 (Cass. 27/09/2024, F.22.0062.N) een belangrijke uitspraak gedaan over de stuiting van de verjaring bij directe belastingen. Dit arrest biedt een nuttig uitgangspunt om de regels rond verjaring van fiscale schulden te verduidelijken, zowel voor directe als indirecte belastingen.

Het arrest van het Hof van Cassatie van 27 september 2024
Het Hof van Cassatie bevestigde in zijn arrest van 27 september 2024 dat een dagvaarding in faillissement een verjaringsstuitend effect heeft. Dit betekent dat wanneer de fiscus een belastingplichtige dagvaardt in faillissement, de lopende verjaringstermijn wordt onderbroken en opnieuw begint te lopen.
De zaak waarover het Hof van Cassatie zich diende uit te spreken betrof een geschil over een aanslag in de vennootschapsbelasting die dateerde uit 1985. De fiscus had meerdere dwangbevelen betekend, maar na 1 december 2014 was er geen nieuwe betekening meer geweest. Pas op 21 maart 2018 werd een dagvaarding in faillissement uitgebracht. Het Hof van Beroep had geoordeeld dat deze dagvaarding de verjaring niet stuitte, maar het Hof van Cassatie vernietigde dat arrest en stelde dat de dagvaarding in faillissement wél een verjaringsstuitend effect heeft, conform artikel 443bis, §2, eerste lid van het WIB 1992 en artikel 2244 van het Oud Burgerlijk Wetboek.
Verjaringstermijnen bij fiscale schulden: directe en indirecte belastingen
Voor directe belastingen, zoals de personenbelasting en de vennootschapsbelasting, bedraagt de gewone verjaringstermijn vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de belasting verschuldigd is (artikel 443bis, §1 WIB 1992). Deze termijn kan echter worden gestuit door verschillende handelingen, waaronder:
Een dagvaarding voor de rechtbank;
Een bevel tot betaling;
Een beslaglegging;
Een expliciete erkenning van schuld door de belastingplichtige.
Daarnaast kan de fiscus onder bepaalde omstandigheden een langere verjaringstermijn inroepen, bijvoorbeeld in gevallen van fraude, waarbij de termijn kan worden verlengd tot tien jaar.
Bijvoorbeeld: Wanneer een aanslag in de personenbelasting of vennootschapsbelasting verschuldigd wordt op 20 maart 2025, begint de gewone verjaringstermijn van vijf jaar te lopen vanaf die datum. Dit betekent dat de fiscus tot en met 20 maart 2030 de tijd heeft om de invordering te realiseren, tenzij de verjaring wordt gestuit door een dagvaarding voor de rechtbank, een bevel tot betaling, een beslaglegging of een expliciete erkenning van schuld door de belastingplichtige.
In geval van fraude kan de fiscus een langere verjaringstermijn van tien jaar inroepen, waardoor de schuld pas zou verjaren op 20 maart 2035.
Voor Indirecte belastingen, zoals btw-schulden bedraagt de verjaring vijf jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting opeisbaar is geworden. Dit betekent dat de fiscus vijf jaar de tijd heeft om de invordering van openstaande btw-schulden te realiseren, tenzij er een stuitingshandeling plaatsvindt, zoals een aangetekende ingebrekestelling, betekening van een dwangbevel (al dan niet door de gerechtsdeurwaarder), een dagvaarding in faling of een erkenning van schuld door de belastingplichtige.
Bijvoorbeeld: stel dat een btw-schuld opeisbaar wordt op 20 maart 2025, dan begint de verjaringstermijn niet op die datum zelf te lopen, maar op 1 januari 2025. Vanaf dat moment heeft de fiscus vijf jaar de tijd om de schuld in te vorderen. Dit betekent dat de verjaringstermijn afloopt op 31 december 2029, tenzij er een stuitingshandeling plaatsvindt, zoals een aangetekende ingebrekestelling, een betekening van een dwangbevel, een dagvaarding in faling of een erkenning van schuld door de belastingplichtige.
Gevolgen van de uitspraak
Het arrest van 27 september 2024 bevestigt dat een dagvaarding in faillissement een krachtig middel is om de verjaring te stuiten. Dit heeft belangrijke gevolgen voor belastingplichtigen, zij moeten zich er immers van bewust zijn dat zelfs na jaren van inactiviteit een dagvaarding in faillissement de verjaring opnieuw kan laten lopen.
Conclusie
De verjaring van fiscale schulden blijft een ingewikkeld van het fiscaal invorderingsrecht. Het arrest van het Hof van Cassatie van 27 september 2024 verduidelijkt dat een dagvaarding in faillissement uitgebracht door de Ontvanger wel degelijk de verjaring van belastingschulden kan stuiten. Indien u geconfronteerd wordt met een fiscale schuld en u zich de vraag stelt of de fiscus deze nog kan innen bij u, kan u steeds met ons vrijblijvend contact opnemen.
Christophe Romero Senne Verholle