België, als gastland voor een aanzienlijk aantal internationale instellingen, hanteert een gedifferentieerde fiscale benadering ten aanzien van de pensioenen uitgekeerd door deze organisaties. Hieronder volgt een overzicht van de fiscale behandeling van pensioenen afkomstig van de Verenigde Naties (VN), de Europese Unie (EU), en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) voor inwoners van België.
Verenigde Naties (VN)
Pensioenen uitgekeerd door de VN of door gespecialiseerde instellingen ervan aan ex-ambtenaren die in België wonen, worden als belastbaar inkomen beschouwd. Deze pensioenen zijn onderhevig aan de Belgische belastingwetgeving, wat betekent dat zij binnen de Belgische fiscale aangifte verantwoord moeten worden. Het is belangrijk op te merken dat deze pensioenen niet mogen worden aangegeven in rubriek C van vak V van de belastingaangifte, wat wijst op een specifieke behandeling binnen de Belgische fiscale praktijk.
In dit kader oordeelde het Hof van beroep van Antwerpen op 15 september 2020 over de fiscale behandeling van pensioenuitkeringen ontvangen van het United Nations Joint Staff Pension Fund (UNJSPF). Het hof stelde vast dat deze pensioenen niet vrijgesteld zijn onder zowel het Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de gespecialiseerde organisaties als het Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties. Het bevestigde ook dat deze uitkeringen als pensioenen gekwalificeerd moeten worden, conform artikel 34 WIB92, en niet als roerende inkomsten.
Europese Unie (EU)
De fiscale behandeling van pensioenen uitgekeerd door de EU aan haar ex-ambtenaren, die in België wonen, is significant anders. Deze pensioenen genieten van een volledige belastingvrijstelling in België, zonder progressievoorbehoud. Dit houdt in dat dergelijke pensioenen volledig zijn vrijgesteld van belasting en daarom niet aangegeven hoeven te worden in vak V van de belastingaangifte. Deze regeling illustreert de bijzondere fiscale status van EU-pensioenen binnen het Belgische systeem.
Daarnaast zijn pensioenen betaald aan voormalige leden van het Europees Parlement, of aan hun rechthebbenden, die aan de Europese Gemeenschapsbelasting zijn onderworpen, ook vrijgesteld in België, maar met een progressievoorbehoud.
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)
In tegenstelling tot de EU, zijn pensioenen uitgekeerd door de NAVO aan haar voormalige ambtenaren, die in België wonen, onderhevig aan Belgische belasting. Dit volgt uit de interpretatie dat geen enkele bepaling van de overeenkomst betreffende de rechtspositie van de NAVO, ondertekend te Ottawa op 20 september 1951, specifiek voorziet in een vrijstelling van belasting op pensioenen. Dergelijke pensioenen worden dus behandeld volgens de Belgische wetgeving en zijn belastbaar.
Achterliggende logica
In dit kader is het antwoord van de minister op een opmerking van de heer Luyckx bij het wetsontwerp van 31 mei 2018 houdende instemming met de Regeling tussen het Koninkrijk België en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie interessant. De minister schetst de historische context en de ratio achter de belastingvrijstelling voor internationale ambtenaren, met een focus op de complexiteit en inconsistentie die ontstond door de uiteenlopende fiscale behandeling van VN-ambtenaren wereldwijd. Dit aangezien ambtenaren wereldwijd werkzaam waren en aldus geconfronteerd werden met diverse lokale fiscale regimes. Dit had tot gevolg dat verschillende ambtenaren voor eenzelfde werk een verschillende nettoloon kregen.
Dit leidde tot het Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties van 1946, dat VN-ambtenaren vrijstelt van belasting op salaris en emolumenten in de landen waar zij werkzaam zijn. Dit om de ongelijke behandeling en diverse nettolonen te voorkomen.
Internationale organisaties kozen er aldus de minister vervolgens voor om intern belasting te heffen als compensatie voor deze vrijstelling, een praktijk die is opgenomen in dubbelbelastingverdragen. Deze privileges en immuniteiten worden toegekend om de ambtenaren in staat te stellen hun taken onafhankelijk uit te voeren, niet als persoonlijk voordeel.
Daarom is het niet logisch om pensioenen, ontvangen na pensionering, vrij te stellen van belasting, aangezien gepensioneerde ambtenaren vrij zijn om te kiezen waar zij wonen. Dit in tegenstelling tot wanneer zij werkzaam waren voor bijvoorbeeld de VN en aldus verplicht waren op een bepaalde locatie te werken.
De uitzondering hierop vormen EU-ambtenaren, wiens pensioenen belastingvrij zijn omdat de Europese instellingen zelf belasting heffen op deze pensioenen, waardoor deze niet belast worden in het land van woonplaats. Dit is echter een uniek geval.
Verder stelt de minister dat de NAVO, net als sommige andere internationale organisaties, haar gepensioneerde ambtenaren compenseert voor de belastingen die zij moeten betalen in hun woonland, wat een interne regeling van deze organisaties is.
Christophe Romero
Senne Verholle
Comments