Hervorming van het VVPRbis-regime en de Liquidatiereserve: wat staat ons te wachten?
- Aeacus Lawyers
- 26 aug 2024
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 1 apr
Zoals we allemaal weten, is de belastingdruk op arbeid en ondernemingswinsten in België bijzonder hoog. Dit maakt ondernemen in ons land vaak een uitdaging, omdat de fiscale lasten zwaar op bedrijven wegen. Hoewel de overheid regelmatig maatregelen neemt om ondernemerschap te stimuleren, voelen veel ondernemers zich vaak onvoldoende gesteund. Een van de weinige lichtpuntjes in het Belgische fiscale landschap is het bestaan van gunstregimes zoals het VVPRbis-regime en de liquidatiereserve, die ondernemers in staat stellen om op een meer geoptimaliseerde manier gelden uit hun vennootschap te halen.
Wat is het VVPRbis-regime?
Het VVPRbis-regime biedt kmo’s de mogelijkheid om dividenden uit te keren aan een verlaagd tarief van roerende voorheffing. Dit tarief bedraagt 20% vanaf het tweede boekjaar na de inbreng en 15% vanaf het derde boekjaar. Het normale tarief van 30% wordt hiermee gehalveerd, wat voor veel kleine en middelgrote ondernemingen een fiscaal voordeel betekent. Om in aanmerking te komen, moeten de dividenden voortkomen uit nieuwe aandelen die werden uitgegeven na een inbreng in geld vanaf 1 juli 2013, en de volledige inbreng moet volstort zijn op het moment van de uitkering.
Wat is de Liquidatiereserve?
De liquidatiereserve is een andere fiscale techniek die kmo’s in staat stelt om hun belastingdruk te verlagen. Hierbij kunnen winsten binnen de vennootschap gereserveerd worden tegen een eenmalige anticipatieve heffing van 10%. Na een wachttermijn van vijf jaar kunnen deze winsten worden uitgekeerd met een roerende voorheffing van slechts 5%. Wordt de reserve echter binnen de vijf jaar uitgekeerd, dan geldt een hoger tarief van 20%, waardoor het belastingvoordeel deels verloren gaat. Als de liquidatiereserve echter bij de liquidatie van de vennootschap wordt uitgekeerd, dan is er geen bijkomende roerende voorheffing verschuldigd
voorgestelde hervorming van het VVPRbis-regime en liquidatiereserve
Volgens het regeerakkoord zou het VVPRbis-regime niet worden aangepast.
De liquidatiereserve zou daarentegen wél worden aangepast. Zo staat te lezen in het regeerakkoord dat het VVPRbis-stelsel en de liquidatiereserve verder op elkaar worden afgestemd.
Voor de liquidatiereserve wordt de wachttermijn verkort van 5 naar 3 jaar. Het tarief van de roerende voorheffing verhoogt van 5% naar 6,5%, waardoor het effectieve tarief stijgt van 13,64% naar 15%, hetzelfde niveau als bij het VVPRbis-stelsel. Vervroegde uitkeringen binnen de nieuwe termijn van 3 jaar zullen worden belast aan het standaardtarief van 30% roerende voorheffing.
Volgens recente berichtgeving in De Tijd en De Standaard wil minister van Financiën Jan Jambon de hervorming van de liquidatiereserve versneld invoeren. Initieel zou het nieuwe regime (met een verkorte wachttermijn van drie jaar en een verhoogd tarief van 6,5% roerende voorheffing) pas vanaf 1 januari 2026 gelden voor nieuw aangelegde reserves. Nu wordt echter voorgesteld om het nieuwe regime optioneel al vanaf 1 juli 2025 toe te passen op bestaande reserves die dan minstens drie jaar oud zijn. Ondernemingen kunnen dan kiezen: ofwel nu al uitkeren tegen 6,5% na drie jaar, of nog twee jaar wachten en slechts 5% roerende voorheffing betalen. Deze versnelde invoering moet volgens Financiën in 2025 een extra opbrengst van 238 miljoen euro genereren.
Conclusie
Volgens het regeerakkoord zou het VVPRbis-regime gelukkig niet worden aangepast. De liquidatiereserve zou daarentegen wel licht worden aangepast waarbij er nu een effectieve belasting van in totaal15% zal moeten worden betaald bij een uitkering uit de liquidatiereserve.
Aeacus Lawyers staat in elk geval klaar om u te begeleiden bij het anticiperen op deze fiscale wijzigingen en om samen de beste strategie voor uw onderneming uit te werken.
Heeft u nog vragen of opmerkingen aangaande bovenstaande problematiek? Boek gerust een vrijblijvend gesprek in.
Christophe Romero Senne Verholle
