top of page

Hervorming van de DBI-aftrek naar een DBI-vrijstelling in het regeerakkoord: wat is de impact?

Bijgewerkt op: 9 uur geleden

Het regeerakkoord van Bart De Wever introduceert diverse fiscale hervormingen. Een van de voorstellen is de hervorming van de DBI-aftrek (definitief belaste inkomsten) naar een DBI-vrijstelling.

2 mannen die praten over de hervorming van de DBI-aftrek naar een DBI-vrijstelling

De bewoording in het regeerakkoord is eerder vaag en op het eerste zicht weinig zeggend, maar de mogelijke gevolgen voor ondernemingen, met name holdings en beleggingsvennootschappen, kunnen aanzienlijk zijn.

Zo wordt in het regeerakkoord letterlijk vermeld dat "De DBI-aftrek wordt hervormd naar een vrijstelling, in plaats van een aftrek (verhoging begintoestand reserves)". Dit is fiscaal gezien een verbetering van de eerdere versie van de supernota waar stond dat  "de DBI-aftrek wordt omgevormd naar een DBI-vrijstelling waarbij wordt vereist dat voor en tussen grote ondernemingen het moet gaan om een deelneming in een onderneming waarmee een duurzame verhouding wordt opgebouwd".

Deze laatste zinssnede vinden we niet meer terug in het regeerakkoord.

Huidige situatie

Momenteel kunnen Belgische vennootschappen die dividenden ontvangen, genieten van een 100% DBI-aftrek (voorheen 95%), op voorwaarde dat ze voldoen aan specifieke kwantitatieve en kwalitatieve criteria. De kwantitatieve voorwaarden vereisen onder andere dat:

  • de vennootschap een deelneming van minimaal 10% bezit in de uitkerende vennootschap, of dat de aanschaffingswaarde van de deelneming minstens 2,5 miljoen euro bedraagt. In het regeerakkoord van De Wever zou het grensbedrag van 2,5 miljoen euro worden opgetrokken tot 4 miljoen euro. Deze verstrenging geldt niet voor kleine en middelgrote ondernemingen (zoals gedefinieerd in art. 2, §1, 4°/1 WIB), maar is uitsluitend van toepassing op transacties tussen grote ondernemingen.

  • deze deelneming moet bovendien gedurende minstens één jaar ononderbroken in volle eigendom worden gehouden.

Daarnaast moeten ook kwalitatieve voorwaarden worden nageleefd, die voornamelijk gericht zijn op het waarborgen dat de uitkerende vennootschap onderworpen is aan een belasting die als voldoende wordt beschouwd vanuit Belgisch perspectief. Dit betekent dat de DBI-aftrek niet wordt toegestaan indien de uitkerende vennootschap gevestigd is in een land waar ze aan een gunstig fiscaal regime is onderworpen.

Vanaf 2018 werden deze voorwaarden ook van toepassing op meerwaarden op aandelen. Deze wijziging trof met name holdings die beleggen in portefeuilles met beursgenoteerde aandelen.

Hervorming van DBI-aftrek naar DBI-vrijstelling: mogelijke nieuwe regeling

Hoewel de precieze details van de voorgestelde hervorming van de DBI-aftrek naar een DBI-vrijstelling nog onduidelijk zijn, kunnen we ons baseren op eerdere fiscale voorstellen, zoals die van voormalig minister Van Peteghem.

Van aftrek naar vrijstelling

De voorgestelde wijziging lijkt op het eerste gezicht beperkt, maar heeft aanzienlijke implicaties. Via de DBI-aftrek worden de ontvangen dividenden afgetrokken van de belastbare winst via de zogenaamde. Dit systeem zou echter vervangen worden door een vrijstellingsregeling. In de hervorming van Van Petegehem zou deze vrijstelling worden gerealiseerd worden door een aanpassing 'in meer' van de begintoestand van de reserves als eerste stap in de belastingberekening.

De overgang van een aftrek naar een vrijstelling vereist echter een reeks technische aanpassingen.

Duurzame band

Het voorstel van Van Peteghem hield eveneens in dat de huidige aftrekregeling zou worden vervangen door een vrijstellingsregeling. In de huidige hervorming zou de kwantitatieve voorwaarden eveneens worden aangescherpt. Hoewel de 10%-deelneming of de 2,5 miljoen euro aanschaffingswaarde blijven gelden, werd er geëist dat de deelneming als financieel vast actief wordt geboekt, wat inhoudt dat de deelneming bedoeld is om bij te dragen aan de eigen activiteit van de vennootschap en een duurzame band vertegenwoordigt. De meeste deelnemingen die louter als belegging worden aangehouden, zullen niet meer in aanmerking komen voor de DBI-vrijstelling.

Deze vereiste is niet nieuw. Tot 2011 was deze voorwaarde van toepassing, totdat ze werd afgeschaft omdat ze in strijd zou zijn met het Europese recht (de moeder-dochterrichtlijn). Nu wordt echter verwacht dat deze opnieuw wordt ingevoerd. In de hervorming van Van Peteghem werd hier rekening mee gehouden door de vereiste van de duurzame band (en het boeken als financieel vaste activa) enkel te koppelen aan de grens van 2,5 miljoen euro en niet aan de minimale participatievoorwaarde van 10%.

Het positieve nieuws is dat de vereiste van een duurzame band niet meer wordt vermeld in het regeerakkoord.

Het regeerakkoord

Het regeerakkoord is redelijk summier en stelt enkel dat de DBI-aftrek wordt omgevormd naar een vrijstelling, wat leidt tot een verhoging van de beginstand van de reserves. De participatievoorwaarde van 10% blijft ongewijzigd, maar de grens van € 2,5 miljoen wordt verhoogd naar € 4 miljoen. waarbij, zoals eerder gesteld, deze strengere regeling niet van toepassing is op kleine en middelgrote ondernemingen (zoals gedefinieerd in art. 2, §1, 4°/1 WIB) en geldt dus uitsluitend voor transacties tussen grote ondernemingen.

Voor DBI-beveks wordt een heffing van 5% ingevoerd op de meerwaarde bij uitstap. Daarnaast kan de roerende voorheffing alleen met de vennootschapsbelasting worden verrekend als de ontvangende vennootschap in het inkomstenjaar van de uitkering de minimale bedrijfsleidersbezoldiging toekent.


Voor de praktijk

Een belangrijke veranderingen is dat bedrijven geen nieuwe DBI-overschotten meer kunnen opbouwen om deze vervolgens over te dragen naar een volgend aanslagjaar.

In een eerder artikel hadden we reeds aangegeven dat de invoering van de vereiste van een "duurzame band", de aantrekkelijkheid van investeringen in beursgenoteerde vennootschappen voor holdings en fondsen zou verminderen. Dit aangezien deze investeerders vaak niet in staat zijn om dergelijke deelnemingen als financieel vaste activa te boeken. Het is dan ook positief dat deze voorwaarde niet meer wordt vermeld in het regeerakkoord.

Conclusie

De voorgestelde hervorming van de DBI-aftrek naar een DBI-vrijstelling zoals opgenomen in De Wever's supernota is technisch van aard, maar de impact kan verstrekkend zijn.

Heeft u nog vragen of opmerkingen aangaande bovenstaande problematiek? Boek gerust een vrijblijvend gesprek in.





Christophe Romero Senne Verholle

Comments


CONTACT

Aeacus Lawyers staat tot uw dienst voor al uw juridische vragen. U kan met ons geheel vrijblijvend contact opnemen via het onderstaande e-mailadres of door het onderstaande formulier in te vullen. Wij komen zo spoedig mogelijk bij u terug. 

bottom of page