Op 14 november 2023 heeft het Hof van Beroep in Gent een beslissing genomen die een leidraad biedt op fiscaal vlak voor vennootschappen die investeren in vastgoed, specifiek in appartementen aan de kust.
Deze uitspraak maakt fiscaal duidelijk dat vennootschappen niet zonder meer elke uitgave fiscaal in mindering kunnen brengen, zelfs niet als deze uitgaven betrekking hebben op investeringen in onroerende goederen zoals een appartement aan de kust.
Om uitgaven te kunnen aftrekken als bedrijfskosten, is het cruciaal dat vennootschappen aantonen dat deze kosten direct bijdragen aan het genereren of behouden van inkomsten.
In de betreffende zaak had een vennootschap een appartement met zeezicht gekocht, mogelijk in de hoop dat dit op termijn voor een hogere prijs verkocht kon worden. Echter, het Hof stelde dat de verwachting van toekomstige winst op zichzelf onvoldoende is om dergelijke kosten nu al als aftrekbaar te beschouwen.
De vennootschap was vereist om gedetailleerde plannen en bewijs te leveren die aantoonden dat de aankoop en het bezit van het appartement met zeezicht daadwerkelijk bedoeld waren om inkomen te genereren of te behouden.
Dit benadrukt dat voor vennootschappen die investeren in vastgoed, zoals appartementen met zeezicht, het niet genoeg is om te investeren en te hopen op toekomstige winsten. Er moet een direct verband zijn tussen de investering en de inkomstengeneratie of -behoud. Het is essentieel om dit verband duidelijk te documenteren en aan te tonen, om te voldoen aan de fiscale vereisten en de aftrekbaarheid van dergelijke kosten te waarborgen.
Comments